Informatie en reclame

De Wft bevat allerlei regels ter waarborging van adequate en zorgvuldige informatieverstrekking met betrekking tot financiële producten en -diensten. De AFM houdt toezicht op de naleving van deze regels. De consument dient in staat te worden gesteld een weloverwogen oordeel te kunnen vormen over een financieel product en/of financiële dienst. Dit houdt in dat de consument de risico’s die aan een bepaald financieel product of bepaalde financiële dienst verbonden zijn moet kunnen vaststellen en bovendien moet kunnen bepalen of het product of de dienst in zijn behoeften voorziet. Reclame is een vorm van informatie. Ook ten aanzien van reclame gelden allerlei regels in de Wft. Er is sprake van reclame als de informatieverstrekking betreffende een financieel product of financiële dienst een wervend of aanprijzend karakter heeft. Wat houdt adequate en zorgvuldige informatieverstrekking nu eigenlijk in?

Publicatie: FR 2008, 5 Internet banners voor beleggingsinstellingen in de ban?

Correct, duidelijk en niet-misleidend

Een financiële onderneming dient er in ieder geval voor te zorgen dat de informatie die zij op welke manier dan ook verstrekt of beschikbaar stelt niet strijdig is met de informatie die zij ingevolge de Wft dient te verstrekken of beschikbaar te stellen. Dit betekent (onder meer) dat informatie correct dient te zijn en niet misleidend mag zijn. Bovendien moet de informatie begrijpelijk zijn voor de gemiddelde consument of cliënt. Daarbij speelt ook de complexiteit van het financiële product of de financiële dienst een rol. Naarmate het product of de dienst complexer en/of risicovoller wordt, kan van de gemiddelde consument of cliënt minder kennis en inzicht worden verwacht en zal de informatie daarop toegesneden moeten zijn.

Gemiddelde consument of cliënt

Voor begrijpelijkheid van de informatie is het leesniveau van de lezer van essentieel belang. Het leesniveau (volgens het gemeenschappelijke Europese Referentiekader van de Raad van Europa) kent een indeling van A1 (het laagste niveau), A2, B1, B2, C1 en C2 (hoogste niveau). Het gemiddelde leesniveau in Nederland is B1. Iemand met dit leesniveau kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit vaak voorkomende, alledaagse of aan werk gerelateerde taal. Veel van de informatie (zoals verplichte prospectussen) die financiële ondernemingen aanbieden is echter té uitgebreid en ingewikkeld. Deze informatie wordt vaak opgesteld door gespecialiseerde advocaten. Deze beschikken in het algemeen over het leesniveau C2.

Geen dikke boekwerken!

Het is dus niet vreemd dat in de praktijk veel consumenten de informatie van financiële ondernemingen niet begrijpen. Niet alleen de (gemiddelde) consument begrijpt deze documenten echter niet (meer), ook rating agencies en toezichthouders blijken grote moeite te hebben om de risico's in deze documenten te doorgronden. Op het moment dat informatieve documenten de dikte van een heel boekwerk dreigen te krijgen of nodeloos ingewikkeld worden, dient de (financiële) onderneming bij zichzelf te rade te gaan of deze documenten niet hun doel voorbij schieten. Bij sommige boekwerken is zelfs gebleken dat het minimaal een week (!) in beslag neemt om deze in het geheel ten minste één keer door te lezen. Dat kan toch niet de bedoeling van adequate en zorgvuldige informatie zijn! 

Individuele kenmerken en behoeften

Op het uitgangspunt dat de financiële onderneming van de gemiddelde consument of cliënt mag uitgaan geldt een uitzondering indien sprake is van advies of individueel vermogensbeheer. In die gevallen dient de financiële onderneming haar informatieverstrekking af te stemmen op de individuele kenmerken en behoeften van de cliënt. Indien de financiële onderneming zich richt tot een specifieke groep consumenten of cliënten moet de informatie ook daadwerkelijk begrijpelijk zijn voor die specifieke groep consumenten onderscheidenlijk cliënten.